Page:Tijdschrift voor Indische Taal- Land- en Volkenkunde, LVI.pdf/105

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page has not been proofread.
92


tuin of een hoema hier aan te leggen, daar er geen gebrek aan grond is, dan kon de opbrengst tot ons levensonderhoud strekken".

Dat moeder, iemand zoozeer berooid als ik een onderkomen wil verschaffen, vind ik nitstekend en dit zal slechts als kostganger wezen daar ik nog niets ken", zeide de bedelaar.

Dat komt er niet op aan", hervatte de weduwe, op dat ik maar gezelschap heb en iemand om voor mij te zorgen".

Om kort te gaan, de bedelaar en zijn aap kregen een verblijf en werden goed verzorgd.

Van het oogenblik, dat de bedelaar bij haar in huis gekomen was, had de weduwe voorspoed in alles, 't ontbrak haar noch aan voedsel, noch aan kleeren en de aanplant gedijde voortreffelijk.

Staken wij thans een wijle het verhaal van de weduwe en den bedelaar.

Nu verhalen wij van den landsvorst, genaamd koning Linglang boeann, dat hij een eenige dochter had, prinses Majang woelan geheeten, wier schoonheid en lieftalligheid buitengemeen en zonder weerga waren.

Op dit tijdstip was de prinses ongeveer achttien jaar oud en dus op den leeftijd gemalinne eens konings te worden; dies hadden dan ook verscheiden vorsten bereids hare hand gevraagd, doch van dezen noemen wij er slechts zeven, te weten: den koning van Kahoeripan, den koning van Boerda nagara, den koning van Anggara joeda, den koning van Soekaning rat, den koning van Dano raspati, den koning van Toempek wadja en den koning van Djohar manikam.

Al deze koningen hadden hun huwelijksaanzoek van ver- lovingsgeschenken in geld en edelgesteenten vergezeld doen gaan. Doch de eerwaarde vorst van Linglang boeana had zijn dochter nog geen hunner vergeven, want, was zijn overweging, daar er meerderen zijn, komt er ongetwijfeld krakeel uit jaloezie, als ik haar een hunner toewijs. Bovendien waren alle haar ten huwelijk vragende brieven op hetzelfde