Page:Hikajat Poetroe Goembak Meuih.pdf/12

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page has been proofread.
IV.

Ten onrechte beweert W. Ridgeway in zijn werk „The dramas and dramatic dances of non-European races” passim, dat het drama in zijn meest oorspronkelijken vorm uitsluitend zou zijn voortgesproten uit den doodencultus.


V.

Het verhaal van Raden Pakou, door E. Cosquin (Études Folkloriques, pag. 201) geklassificeerd onder de rubriek F.F.C. No. 707, is niet daartoe te rekenen, evenmin als door hem genoemde andere verhalen (Zelfde werk, pag. 215-237).


VI.

Het in de „Pĕpakĕm Tjĕrbon” (Uitgave Dr. G. A. J. Hazeu, pag. 32 en 33) voorkomende baoed is niet het huidige Javaansche baoed, maar moet gelijkgesteld worden aan het Javaansche, Soendaneesche en Maleische baoer.


VII.

De tweeledige verklaring, door H. N. van der Tuuk gegeven van 't element da als aanduiding van het poda-passief (Tobasche Spraakkunst, pag. 115) en als honorifiek suffix (Bataksch leesboek 4de stuk, pag. 120 noot 1), is niet te handhaven.