Page:Hikajat Poetroe Goembak Meuih.pdf/10

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page has been proofread.
S T E L L I N G E N
——


I.

De „letterlijke” vertaling, welke H. Overbeck (Malaïsche Weisheit und Geschichte, dl. I. pag. 16 noot, dl. II pag. 6 noot en pag. 42 noot) geeft van de benaming nénék kebajan als beteekenende „Groszmutter Dorfbotin”, is onjuist te achten.


II.

In zijn vertaling van de „Hikajat Prang Sabi” (Bijdr. dl. 84 pag. 608) komt de Heer H. T. Damsté, door misvatting van het woord meurireuëء‎, tot een verkeerde interpretatie van passage 695.


III.

De naam „fakiri mihikini” en „sumu ma fakiri” van de in sommige Tobeloreesche en Lodasche verhalen optredende oude vrouw (Zie Hueting, Bijdr. VII, 7 pag. 78, 97, 166, 171, 193, 231, 274, 282 en 301-302 Aanteekening; van Baarda, Bijdr. VII., 2 pag. 406, 427, 453, 460, 465, 468) vindt zijn verklaring in het feit, dat in vele overeenkomstige verhalen in Voor- en Achter-Indië haar rol vervuld wordt door een asceet.