Page:Hikajat Kisah Oelat.pdf/17

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page has been proofread.
531
HIKAJAT KISAH OELAT.

Abu Bakr stond op, en met hem onze heer Umar;

En op stonden ook Uthmān en Ali; en snel zeiden zij:

„Zo ge de godsgezant niet gelooft, sla dan stuk je diamant!”

„Hoe zou ik stuk slaan dezer lieden diamant, die wij kochten tot [zeer hoge prijs?!”

„Uw koopprijs vergoeden we u, als 't niet uitkomt naar wat gezegd is!

Hoeveel ge er ook voor betaald hebt, — tien kati goud leggen we neer!

En is tien kati nog niet genoeg, laten we u dan tien baren vergoeden!

Als de ra‘jat’s de macht maar zien van de alvermogende [verheven God!”

Horend dusdanige woorden (zei Abu Djahl): „Sla gij de steen [dan maar stuk!”

En hij gaf die aan de profeet. Deze nam hem snel aan

En, terwijl hij zei „In Gods naam!”, brak hij de steen in twee.

Toen nu stuk was de steen, kwam daar, tot verbazing der ra‘jat’s, een worm uit.

Zij zagen: de worm was inderdaad rood! Met het zeggen klopte

’t precies!

De worm sprak toen de geloofsbelijdenis uit, en de menigte ra‘jat's stond verbluft:

Asjahadu‘an Lā ilāha ‘llah wahdahu lā sjarika lahu

wa asjahadu‘an anna muhamadan ‘abduhu wa rasulahu

De zin dezer woorden vertel ik nu: De worm trad toen op als getuige: „Hoort allen!” (zei hij) „ik getuig, dat er geen God is dan Allah [de Verhevene.

Niets en niemand kan God evenaarden. Opperrein is God de [Verhevene!

Voorts getuig ik, dat Muhammad Amin des Heren dienaar en [Godes gezant is.

De Heer gezegt allen: geesten, mensen, — allemaal!”

Horend wormpjes belijdenis, stonden de talloze ongelovigen stom verbaasd.

De stem was zeer groot geweest, zodat alle ra‘jat’s haar hadden [gehoord.

Nog sprak de worm tot het volk te gader:

„Hoort gij o Perzen! Wilt geloven in de edele profeet!

Wie niet gelooft in de profeet Muhammad is een vloekwaardige ongelovige, een stuk hellevulsel.

Stellig zal hij hevige straffen lijden op de dag des oordeels!