Page:Javaansch Nederduitsch Woordenboek.pdf/6

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page has been proofread.

nog, wat vroeger niet geschied was, in een, bij een Woordenboek der Javaansche taal zoo noodzakelijke etymologische orde gerangschikt te hebben, zoo goed althans, als dit bij een eerste omwerking in die orde, en bij dadelijke afzendim van ieder afgewerkt vierde gedeelte, geschieden kon: maar hij zond het mij toe met uitdrukkelijk en dringend verzoek in het belang der wetenschap, om daarin te veranderen en te verbeteren al wat ik noodig zou oordeelen.

En aan dit verzoek heb ik mij niet willen onttrekken. Ik heb er daarom bij de bewerking voor de pers in veranderd en verbeterd, en er bijgevoegd, al wat ik noodig of nuttig rekende. Het was hier toch niet te doen, om het werk van een Auteur uit te geven, maar om een werk te leveren zoo goed en bruikbaar en nuttig voor den beoefenaar der Javaansche taal, als mij dit mogelijk was. Waar ik dus de opgegeveme beteekenis van een woord met zekerheid verheteren kon, daar heb ik dit gedaan; andere mij met zekerheid bekende beteekenissen, en een groot aantal, ligt een paar duizend, woorden, er bijgevoegd. Ik heb daarbij getrouw gebruik gemaakt van de vele belangrijke bijdragen tot de kennis der Javaansche taal, door de heeren Winter en Wilkens in het Tijdschrift voor Neêrlands Indië geleverd; als ook van vele schriftelijke mededeelingen over beteekenissen van in mijn studiën mij voorgekomene mij onbekende woorden en spreekmanieren, mij door den heer Winter op mijn vragen gedaan. Ook in de etymologische rangschikking der woorden onder hun grondwoorden of grondvormen heb ik verbeterd, wat ik verbeteren kon: maar, daar ik het werk van den heer Gericke slechts bij vierde gedeelten ontying, en de dringende behoefte aan het werk elk uitstel van den druk verbood; zo heb ik ook dit gedeelte van het werk niet tot die volkomenheid kunnen brengen, die ik wenschte. Het voornaamste echter van hetgeen in dit opzigt nog aan het werk ontbreekt, en door mij kon verholpen worden, heb ik trachten te verhelpen, deels door verwijzingen bij afgeleide woorden naar de grondwoorden of grondvormen, en omgekeerd (en dikwijls heb ik mij ook tot zulke verwijzingen moeten bepalen, om niet genoodzaakt te zijn, groote gedeelten van het werk geheel over te schrijven), deels in de Bijvoegsels en verbeteringen achter het werk. Hierin heb ik ook opgenomen, wat ik in de reeds afgedrukte gedeelten later nog bij te voegen of te verbeteren vond. De gebruiker van dit Woordenboek zal dus wel doen, met, vóór het gebruik, die bijvoegels en verbeteringen op de plaats, waar zij behooren, al is het slechts met teekens en merken, in zijn exemplaar ana te teekenen.

Verder heb ik in de opgaaf van de taalsoort, waartoe ieder woord behoort, piet alleen