Jump to content

Page:Hikajat Kisah Oelat.pdf/4

From Wikisource
This page has been proofread.
518
HIKAJAT KISAH OELAT.

in bij de verzameling curiositeiten, zo als vorsten die er op na plegen te houden. Maar de helderziende is een curiosum waar de vorst pleizier van heeft! Hij ontraadt zijn heer de koop van een prachtig mooi hengstveulen; het zou buffelmanieren hebben, als gevolg van het verkeer dat de merrie waaruit het geboren werd tijdens haar dracht had gehad met karbouwen, Daardoor vertoonde ’t nu de hebbelijkheid, als men ’t wilde bestijgen, dat ’t op de grond ging liggen. De proef wordt genomen, en ’t blijkt waar te zijn; dus is de jonge hengst zo veel waard als zijn mooie huid waard is, maar ook niets meer! De koop springt af.

Een volgend maal wil de vorst een diamant kopen, maar de blinde waarschuwt: de steen is de prijs niet waard, want er zit een worm in! De blinde blijkt al weer goed gezien te hebben. En zo bewijst hij de vorst méér grote diensten. Maar deze toont zich niet dankbaar: hij gaat voort de blinde op het oude rantsoen water en brood: één klapperdop water en een half brood, te huisvesten in een miserabel vuil hok.

Op een nacht gaat de vorst hem daar opzoeken. De blinde moet hem betasten, want Hoogheidje wil weten waar hij aan toe en wat hij waard is. De blinde probeert er zich van af te maken, maar gedwongen doet hij ten slotte uitspraak: Onnodig is ‘t de vorst aan te raken, zegt hij; enkel al diens houding tegenover hém toont aan, dat de vorst geen zoon is van zijn nominale vader en voorganger.

De vorst ondervraagt zijn moeder, en zij bekent: Ze hadden eris gepicknickt aan het zeestrand, wijlen de koning, zij de koningin, en vele hovelingen, en de stoet keerde terug paleiswaarts, de vorstin gezeten op de schouder van cen abessinische slaaf, toen er kwaad weer kwam opzetten. De regen begon te vallen en de vorstin zei een plek te zoeken waar men kon schuilen. Een paardenstal werd gevonden, en daar gingen de koningin en haar drager binnen, maar de volgelingen bleven buiten. En toen gebeurde 't in de kleine ruimte van de paardenstal, dat de koningin ging letten op Si Meureudjan, — zo heette de slaaf die haar gedragen had. Zij ontdekte het mandier in de Abeusi (Abessiniér), en alles verliep naar Godes voorbeschikking. De koningin werd zwanger, en uit die zwangerschap werd geboren hij die nu koning was; maar diens natuurlijke vader, Si Meureudjan, was lang gestorven!

De vorst vraagt de blinde de zaak geheim te houden. Hij bezorgt hem een vrouw, geeft hem van allerlei, maar ten leste, toch bang yoor publiciteit en schande, neemt hij vergif in en sterft, en een