Page:Hikajat Kisah Oelat.pdf/3

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page has been proofread.
517
HIKAJAT KISAH OELAT.

van Bagò’ en Boegéng (Idi), gerijmelde verhaal van de blinde Aphé, vertaald weergegeven in „De Indische Gids” van 1916 blz. 760—765.

C. de Hikajat Kisah Oelat, welke het slotstuk vormt van een in 1924 te Poetja* Aloeé Doea in Simpang Oelim door een Mantri Politie bij Habib Hoesein bin Ali al-Atas alias Habib Kramat in beslag genomen 8 centimeter dik handschrift, dat mij in 1925 door Atjéh’s gouverneur Hens werd toegezonden.

A en B geven staaltjes van helderziendheid van een blinde, die het wezen van stenen, paarden en mensen weet te onderkennen. In C is het beschouwingsobject enkel een steen, en de ziener die in de steen de worm signaleert is hier geen blinde maar niemand minder dan de profeet Moehammad en de vertelling wordt ons opgediend als een gewijde overlevering. Van de voeding van de worm in de steen wordt in A niet gewaagd; in B is er enkel een aanwijzing voor: de worm heeft een grasje in de bek; maar in C wordt zij uitdrukkelijk vermeld en God was ‘t die ze betorgde:

Merkwaardig in C is de groepering: Moehammad in het midden en om hem heen de acht vrienden: Aboe Bakr, Oemar, Oethman, Ali enz., die allen front maken naar de profeet, als fonkelende sterren die de volle maan omkransen.

Die opstelling herinnert aan het door Civaieten en Buddhisten in hun mystieke diagrammen veel gebezigde patroon van de achtbladige lotus, met op de bladen (windstreken soms) geplaatste aspecten van een centrale hoofdfiguur in het lotushart. Maar meer direct lijkt de aanverwantschap met het negenvoudige zegel, „tjab sikoereuéng”, van de Atjéhse soeltan’s, dat, gelijk Rouffaer heeft aangetoond, een navolging was van het grootzegel van Hindostan’s grootmogol, en van bij diens inhuldiging gebezigde strooimunten. Zijn zulke voorstellingen van de vorst, te midden van een aantal voorgangers, ook in Perzié bekend geweest? Men zou ’t zo menen, na lezing van het bericht, dat ik indertijd noteerde uit „Die Woche” van 13 Maart 1926: „Ein Krénungsandenken. Anlisslich der Thronbesteigung des neuen Schah von Persien Risa Khan, wurde eine Erinnerungskarte herausgebracht, die den neuen Herrscher im Kreise seiner Vorganger zeigt”.

Resumeren we A en B, en volge dan C: de „Hikajat Kisah Oelat” te voeten uit met vertaling.


A

Volgens de vertelling van Van Langen lijft de vorst de blindeman