Page:Badoejsche Pantoenverhalen.pdf/3

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
There was a problem when proofreading this page.
47
BADOEJSCHE PANTOENVERHALEN.

Na diea tijd kon ik mij niet meer in S ë r e w e h vertoonen of een der barden uit K a n e k e s — towa J a s t i , a j a h D j a s i n i , ajah S a r s i m i n , p a n g a n t e n Ak w i n , maakte mij zijne opwachting, vergezeld van ajah D j a e n i , den k o k o l o t p a n g a s o e h van T j i k e u s i k , die, naar het heette, namens k a k a g i r a n g ' naar den staat mijner gezondheid moest vernemen, maar eigenlijk door zijnen poe'oen was afgevaardigd om na te gaan wat ik eigenlijk te S ë r e w e h te doen had.

Door die samenkomsten met Badoej's was ik in de gelegenheid om meer van hunne zeden en gewoonten te vernemen dan zij die slechts voor enkele dagen het gebied van K a n e k e s bezochten en met uitzondering van wijlen Mr. Daniel Koorders geen woord Soendaneesch verstonden en zich daarom van de hulp der inlandsche hoofden bedienden of anderen exploiteerden. Ik wist toen niet, dat ook ik op mijne beurt geëxploiteerd zoude worden.

Langzamerhand kwam bij mij het verlangen op om een afschrift van de pantoenverhalen te bezitten. Zij leken mij een uitstekend hulpmiddel bij de studie van het Soendaneesch. Een der onder mijne kontröle staande inlandsche ambtenaren deelde mij mede, dat de Assistent-Resident van Baak ze destijds voor het Bataviaasch Genootschap van Kunsten eii Wetenschappen had laten opschrijven. Ik wendde mij tot de Directie, doch kreeg tot antwoord, dat de t j a r i t a p a n t o e n in de verzameling handschriften niet aanwezig waren. Zij moedigde mij aan om die mondelinge overleveringen te doen opteekenen, ten einde ze aan de vergetelheid te onttrekken.

Toen het mij gelukt was om Badoej's naar de kontroleurswoning van G o e n o e n g K a n t j a u a te lokken — dank aan de hulp van d j o e r a g a n A l w a n , heb ik mijn Soendaneeschen schrijver Agoe,s Raksa A t m a d j a aan het werk gezet en hem het door den t o e k a n g man to en gereciteerde woordelijk laten opschrijven. Vervolgens werd het nauwkeurig door mij zelf nagezien en overgeschreven.

De hierbij den beoefenaar van het Soendaneesch aangeboden verzameling is even nauwkeurig als een stenographisch verslag van het door een lid der Staten-Generaal op de openbare zitting gesprokene. i Het wil er bij de Badoejs niet in, dat hunne geestelijke hoofden de veruohillende poe 'oeu's en s e u r a t ' s — ondergeschikt zijn aan de door het gouvernement aangestelde europeesohe en inlandsohe ambtenaren. Zij besohouwen denen als de jongere broeders van genen. Wanneer de kokolot pangasoeh van Tjikeusik mij te SSreweh kwam begroeten, luidde zijne boodschap ste«b: n n g a t o e r k e u n sëmbahna kaka girangu e».